Facetten van het Boeddhisme


naar Index

9.3. De smetten, boeien, hindernissen,

de vier niveaus van heiligheid

en de zeven soorten bevrijdingen

Inleiding     1. De boeien, smetten, hindernissen     2. De vier niveaus van heiligheid     3. De zeven soorten bevrijdingen     4- 5. Diverse teksten verband houdende met heiligheid     Geraadpleegde bronnen


Copyright ©  2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.



Inleiding

        

        In het Boeddhisme onderscheidt men elf soorten van mensen. Het zijn (1) de wereldlingen, (2) degenen die vertrouwen hebben, (3) degenen die de leer navolgen, (4-5) degenen die in de stroom zijn getreden, (6-7) degenen die eenmaal wederkeren, (8-9) degenen die niet meer wederkeren, en (10-11) de volmaakte heiligen.

        De onder de nrs. 4 t/m 11 genoemde personen zijn de acht waardige of edele mensen (ariya), de vier soorten van personen die op het pad van heiligheid gaan. Op elk niveau van dat pad wordt onderscheid gemaakt in (a) het betreden van het pad (magga) op het betreffende niveau, en (b) het verwerkelijken van de vervulling of vrucht (phala) op dat niveau. Zo krijgt men de acht waardige of edele mensen, de vier soorten van heiligen.

1. De wereldling

        Met wereldling (puthujjana) worden de monniken, nonnen, mannelijke en vrouwelijke leken aangeduid die geen enkel van de niveaus van heiligheid bereikt hebben. (A.IX.9)

2. Degenen die vertrouwen hebben

        Wie naar de Boeddha luistert en in hem vertrouwen stelt, hem of haar zal dat lang tot heil en geluk strekken. (M.34; zie ook S.XXII. 85, 109, 110, 117, 122)

        Degenen die genoeg liefde, toewijding hebben voor de Boeddha, zij gaan een hemelse sfeer tegemoet. (M.22)

3. Navolgers van de leer

        Degenen die de leer navolgen, die vertrouwen hebben, – zij allen gaan de Verlichting tegemoet, zij zullen veilig aan de andere oever aankomen. (M.34; M.22)

        Wie lang als volgeling van de Verhevene zijn toevlucht heeft genomen tot de Boeddha, Dhamma en Ariyasangha, die kan niet meer in een toestand van ellende geraken. (S.LV.25)

        Iemand is niet snel in wijsheid. Maar hij bezit de volgende eigenschappen: het vermogen van vertrouwen, het vermogen van energie, het vermogen van oplettendheid, het vermogen van concentratie, het vermogen van wijsheid. En de door de Verhevene verkondigde leer keurt hij goed met een zekere mate van wijsheid bij kennismaking ermee, of hij heeft minstens tot de Volmaakte een zekere mate van vertrouwen en een zekere mate van sympathie.

        Ook zo'n persoon gaat niet meer naar de hel, naar de dierenwereld, naar het rijk van de ongelukkige geesten, gaat niet meer op een verkeerde weg, gaat niet naar ondergang. (S.LV.24-25)

        Deze mensen hebben het pad van de edelen nog niet betreden. De rijp-gewordene (gotrabhū) heeft het ontwikkelingsniveau bereikt dat onmiddellijk vóór stroomintrede is. (A.IX.10)

        Zij zijn geschenken waard, gastvrijheid waard, gaven waard, waard eerbiedig gegroet te worden; zij zijn het beste veld voor goede werken in de wereld. (A.IX.10; A.X.16)

        

4-11.  Zoals boven vermeld zijn de acht waardige mensen of de vier soorten van personen die op het pad van heiligheid gaan, degenen die in de stroom zijn getreden, degenen die eenmaal wederkeren, degenen die niet meer wederkeren en de volmaakte heiligen.

        Er zijn niet meer dan deze acht soorten heiligen. Zij zijn vast in wijsheid en vast in deugdzaamheid. Gaven aan deze heiligen gegeven, brengen hoog loon. (A.VIII.59-60)

        Er is nog een andere indeling van heiligen, en wel naar soort van bevrijding namelijk: de vertrouwen-toegewijde, de waarheid-toegewijde, de door vertrouwen bevrijde, de door inzicht bevrijde, de lichaamsgetuige, de door weten bevrijde, de beiderzijds bevrijde. (A.X.16)

        Deze niveaus van heiligheid worden besproken in de hoofdstukken 2 en 3.

        Voordat het pad van heiligheid betreden wordt, en ook tijdens het begaan van dat pad, moeten meerdere hindernissen, boeien, smetten van de geest overwonnen worden. Die hindernissen, smetten en boeien worden eerst besproken, in hoofdstuk 1.

naar  1. De boeien, smetten, hindernissen

naar  2. De vier niveaus van heiligheid

naar  3. De zeven soorten bevrijdingen

naar  4-5. Diverse teksten betreffende heiligheid. Geraadpleegde bronnen