Facetten van het Boeddhisme


Inleidend gedeelte      voorwoord      0.1. tot geluk      0.2. Uitspraak van Pali woorden      0.3. Tijdrekening      0.4. Kastensysteem      

naar Index


0.3. Tijdrekening

 


Tijdrekening

 

          Evenals in de Hindoe- en Jain-traditie heeft de tijd in de Boeddhistische overlevering geen begin en daarom ook geen einde. Ze vormt een kringloop op kosmische schaal. Wij hebben er te maken met aeonen (mahakappa of kappa). Elke aeon is weer verdeeld in vier onmeetbare wereldperioden (asankheyyas).    

        Een aeon is een onbegrijpelijk lange tijdsduur. Ze wordt als volgt onderverdeeld:

(a)  Wanneer een aeon oprolt. Dit heet ook: wereldvergaan (samvattakappa).

(b)  Wanneer een aeon die opgerold is, stil staat. Een andere benaming is: voortbestaan van de chaos (samvatta-tthāyī).

(c)  Wanneer een aeon uitrolt. Dit is ook bekend als: wereldformatie (vitatta-kappa).

(d)  Wanneer een aeon die uitgerold is, stil staat. Het is het voortbestaan van de gevormde wereld (vivatta-tthāyī).

 

      Over de duur van die secties kan men moeilijk iets zeggen. Er is een mooie gelijkenis in Sam.Nik.XV,5: “Monniken, veronderstelt dat er een reusachtige rots was uit één vaste massa, die één mijl lang, één mijl breed en één mijl hoog was, zonder spleet of scheur. En op het einde van elke honderd jaren kwam er een man en wreef er één keer tegen met een zijden doekje. Dan zou die grote rots vlugger verslijten en verdwijnen dan een wereldperiode.”

          Een ander voorbeeld over de tijdsduur van een aeon is het volgende: Een kubus van één mijl lang, één mijl breed en één mijl hoog wordt gevuld met mosterdzaadjes. Elke honderd jaren wordt er één zaadje van weggegooid. Als nu deze kubus leeg is, dan is één aeon voorbij.

 

          Er zijn twee soorten aeonen:

a)     De lege aeon (suññakappa). Deze aeon is leeg van Boeddhas, Pacceka-Boeddhas en wereldbeheersende koningen.

b)     De niet-lege aeon (asuññakappa). Deze bestaat weer uit vijf klassen:

1.      sāra-kappa; hierin verschijnt één Boeddha;

2.      manda-kappa; hierin verschijnen twee Boeddhas;

3.      vara-kappa; hierin verschijnen drie Boeddhas, van wie de derde door de tweede en de tweede door de eerste Boeddha aangewezen wordt;

4.      sāramanda-kappa; hierin verschijnen vier Boeddhas;

5.      bhaddha-kappa; hierin verschijnen vijf Boeddhas.

 

      Behalve onmetelijk grote perioden kende men ten tijde van de Boeddha ook – net als nu – een tijdrekening in jaren en maanden. Toen werd de tijd niet berekend naar de zon, maar naar de omloop van de maan om de aarde.

          Het maanjaar bevat 12 omlopen van de maan om de aarde; het telt 354 dagen. De tijdsduur van een maan-maand is gemiddeld ongeveer 29 dagen en 12 uren.

       De Boeddhistische tijdrekening begint met het Definitieve Heengaan (Parinibbāna) van de Verhevene. Volgens de Theravāda-traditie was dat in 543 voor Christus.


Bronnen:

Grotefend, H. (entw.):  Taschenbuch der Zeitrechnung des deutschen Mittelalters und der Neuzeit. Entworfen von H. Grotefend; hrsg. von Th. Ulrich. (10. erw. Aufl.) - Hannover: Hahnsche Buchhandlung, 1960.  (1. Aufl. 1898).

Horner, I.B. (tr.): Chronicle of Buddhas (Buddhavamsa) and Basket of Conduct (Cariyâpitaka).  London : PTS, 1975.  (Sacred Books of the Buddhists, Vol. XXXI)  (The Minor Anthologies of the Pali Canon, Part III).

Horner, I.B. (tr.): The Clarifier of the Sweet meaning (Madhuratthavilâsinî) : Commentary on the Chronicle of Buddhas (Buddhavamsa) by Buddhadatta Thera.  London : PTS, 1978.  (Sacred Books of the Buddhists, Vol. XXXIII).

Nyânatiloka: Buddhist Dictionary : Manual of Buddhist Terms and Doctrines. Edited by Nyanaponika. (4th revised ed.) - Kandy : BPS, 1980.  (1st ed. 1952).


naar  begin van pagina   of  naar 0.4. Kastensysteem